Dit ben ik - versie lichaam

Voor de leerling

Bij deze opdracht ga je uitzoeken wie jij nu bent. Voor deze opdracht heb je een vel papier nodig (A4).

1. Teken op het papier de omtrek van jouw lichaam. Dat hoeft niet heel precies, als je het maar herkent als een lichaam.
2. Zorg dat je genoeg ruimte hebt om zowel binnen als buiten het lichaam te schrijven.
3. Teken in het lichaam een hart, zo groot dat je er dingen in kunt schrijven / tekenen
4. Buitenkant
   Als we aan elkaar vragen wie we zijn, beschrijven we dit meestal met dingen, relaties om ons heen. We noemen dat onze buitenkant.
   Bijvoorbeeld: ik ben 14 jaar oud en woon in Rheden. Bij ons thuis woon ik met mijn moeder en mijn broertje. We hebben een hond. Ik zit op hockey.......
   1. Schrijf nu buiten het door jouw getekende lichaam wat er allemaal bij jou hoort (kijk naar het voorbeeld)
   2. Wees zo uitgebreid mogelijk. Heb je niet genoeg gebruik dan de achterkant. Teken daar dan wel ook eerst een lichaam.
5. Binnenkant
   Naast onze buitenkant (wie we zijn temidden van anderen) hebben we ook een binnenkant. Dat is jouw karakter, jouw kwaliteiten.
   Bijvoorbeeld: ik ben erg goed in tekenen maar helemaal niet goed in zwemmen. Ik hou van zingen en van grapjes. Ik kan mij niet vaak goed concenteren.
   
   1. Schrijf nu jouw binnenkant binnen het door jouw getekende lichaam.
   2. Wees zo uitgebreid mogelijk
6. Hartekreten
   Er zijn ook dingen waar ik naar verlang, waar ik op hoop, waar ik gelukkig van word, waar ik bang voor ben of die mij verdrietig maken. Al die dingen klinken in mijn hart.
   1. Schrijf nu die dingen op in jouw hart. Je kunt ze letterlijk schrijven maar ook coderen, want ze zijn van jou. Een ander hoeft ze niet te weten.
   2. Je kunt ze dus ook op de achterkant schrijven en je hart op de voorkant alleen maar kleuren.
7. Delen met elkaar
   Je hebt de opdracht nu voor jezelf gemaakt, individueel. Kies nu één ding uit de buitenkant en één ding uit de binnenkant die je aan een ander of de groep wilt vertellen. Je hoort van je leerkracht welke vorm gekozen wordt.

Voor de leerkracht

 De opdracht duurt wel zo'n 15 minuten.

• Doe stap 1 t/m 3 gezamenlijk
• Laat de leerlingen stap 4 t/m 6 individueel maken. Laat de leerlingen in stilte werken. Of zet een lekker muziekje op zodat ze geconcentreerd werken.
• Kies bij stap 7 uit één van de volgende vormen
  • de leerlingen bespreken in tweetallen wat ze willen zeggen aan elkaar. Zo mogelijk kun je hen daarbij de opracht geven de één iets moet toevoegen bij de ander in de buitencirkel en/of binnencirkel. 
  • Je kunt leerlingen dit ook in viertallen laten doen
  • Je kunt elke leerling iets op een post-it laten schrijven. Op het bord groot het lichaam tekenen. Verzamelen van de post-it's en er een paar bespreken

Deze opdracht is deels overgenomen van WhyBasic.